Psychiater Christiaan Vinkers probeert grip te krijgen op het begrip burn-out door een zoektocht naar de herkomst van de term, naar oorzaken, naar wie er en meer gevoelig voor is en waarom. En door een aantal zaken op een rijtje te zetten om er vanaf te komen.
De diagnose burn-out is problematisch. Benadrukt wordt dat het leed van iemand met deze diagnose reëel en ernstig is en zeker niet gebagatelliseerd mag worden. Maar iedereen gebruikt andere criteria, er is geen betrouwbare manier om het vast te stellen, er is veel overlap qua symptomen en risicofactoren met depressie en angststoornissen (zoals neuroticisme, (jeugd)trauma, gebrek aan sociale steun, eenzaamheid, te weinig lichaamsbeweging) en bovendien is er geen unieke rol voor werkstress of vermoeidheid. Bij de diagnose speelt bovendien de mogelijkheid tot vergoeding van de behandeling ook een rol.
Vinkers pleit voor samenwerking tussen alle partijen om een stress- en burn-out thermometer op te zetten om zo integraal alle aspecten te gaan meten.
Stress is een onderdeel van ons leven, onvermijdelijk en onmisbaar (het zet aan tot actie). Vinkers maakt de vergelijking met een orkest, een stressorkest waarin vele musici en allerlei instrumenten samenspelen. Hoe we reageren op stress wordt bepaald door de manier waarop alle verschillende ‘lagen’ met elkaar samenwerken: stresshormonen, hersennetwerken, eerdere stressherinneringen, gedachten, gevoelens en ervaringen. Stressgevoeligheid wordt bepaald door een samenspel tussen (neuro)biologie (genen, biologisch stresssystemen, hersenontwikkeling), psychologie (persoonlijkheid, is iemand geduldig, aardig of juist snel boos, optimistisch, snel angstig of gestrest) en omgeving (de wereld waarin we op dit moment leven én wat iemand eerder heeft meegemaakt).
Elk stressorkest is uniek door de omgeving waarmee je te maken hebt, door de situatie waar je op dit moment in zit én door jouw genen, jeugd en opvoeding, persoonlijkheid en eerder opgelopen trauma’s. Wélke klachten iemand door stress ontwikkelt dat begrijpen we op dit moment nog niet goed. Ons vermogen dynamisch te reageren op stress (veerkracht) zorgt ervoor dat iemand weerbaar blijft.
Tenslotte aandacht voor wat we aan burn-out kunnen doen. Zowel voor wat je zelf kunt doen (nadenken over je levensreis), als voor benodigde maatschappelijke veranderingen (op het gebied van armoede en inkomensongelijkheid, huisvesting, de werksituatie en de sociale cohesie).
Vinkers vindt een integrale aanpak nodig met nauwe samenwerking tussen disciplines die normaal gesproken weinig met elkaar van doen hebben. Ook om nieuwe kennis op te doen over preventie en behandeling en om een einde maken aan de fragmentatie met elk een eigen aanpak.
Een mooi boek voor beleidsmakers en professionals, als socioloog smul ik van dit overzicht. Maar voor iemand met een burn-out zijn de adviezen wel héél breed en is de maatschappelijke aanpak heel ver van mijn bed.
Mariëtte van Hooff
Socioloog en vitaliteitstherapeut